⇈ ... terug naar Tips

In de taalles wil je als leraar nagaan in hoeverre je leerlingen reeds in staat zijn om de aangeleerde taalstructuren, woordenschat en strategieën toe te passen in een geschreven werkstuk of een mondelinge oefening.

In de CLIL-zaakvakles wil je zorgen voor output, niet alleen omdat dit jou een inzicht biedt in het leerproces van je leerlingen (‘Making thinking visible’ – Hattie, 2012), maar ook omdat je als CLIL-leraar je leerlingen maximaal kansen wil geven om de doeltaal te gebruiken.

Waarom dus niet de handen in elkaar slaan en samen de criteria opstellen voor zo’n schrijf- of spreektaak? De taal- en vakleraar kunnen samen een evaluatierooster of rubric opstellen, elk vanuit hun eigen specialiteit. De leerlingen maken één taak die meteen voor beide vakken telt en de taal- en vakleraar hoeven geen aparte taak meer op te stellen. Een win-win voor iedereen!

Hier een voorbeeld uit de les fysica in het Engels (lesonderwerp: force, aangepast op basis van een lessenreeks CLIL-fysica, Wouters, 2020).