Welke taal nodig?

Tip 1 : Welke taal nodig?

Taalleraar, ga eens kijken in een CLIL-les.
CLIL-vakleraar, bepaal met je taalcollega op welke taal je kan inzetten.

Als CLIL-vakleraar word je verondersteld niet alleen inhouds- en vaardigheidsdoelen voor je vak na te streven, maar ook taaldoelen. Denk aan de C van Communicatie in het 4C-model van Coyle, Hood en Marsh (2010). Eén van de moeilijkheden daarbij is om te weten welke taal je leerlingen nu precies nodig hebben voor je zaakvakles, en hoe je op die taaldoelen kan inzetten.


Het detecteren van de vakterminologie is meestal geen probleem: dat is het vakjargon dat de leerlingen zich ook in een les in het Nederlands zouden moeten eigen maken. Dat is wat Coyle et al. (2010, p. 36) benoemen als ‘language of learning’, een term die trouwens meer dan enkel vakterminologie dekt.


Maar het wordt moeilijker om ‘language for learning’ en ‘language through learning’ te detecteren. Onderzoek (Vlaamse Onderwijsinspectie, 2017; Oattes, Oostdam, de Graaff & Wilschut, 2018) heeft uitgewezen dat CLIL-leraren last hebben om die taaldoelen te bepalen.



Waarom is dit zo moeilijk?

“because content specialists immersed in the discourse of their discipline do not easily recognise the language demands of curriculum, let alone the language-learning needs and opportunities, whilst ESL teachers struggle to ‘cover the content’ and easily lose direction and control.”


(Short & Echevarria, 1999, geciteerd in Davison, 2006)

Zoals Chopey (2015) in haar uitgebreide studie over de samenwerking tussen taal- en CLIL-vakleraren aangeeft, is er bij beide leraren een mindset nodig die hen doet inzien dat samenwerking een meerwaarde betekent voor hun leerlingen. Het is immers belangrijk dat de leerlingen voelen dat alles gelinkt is en dat de leerkrachten in de samenwerking geloven. De courante praktijk is echter die van aparte vakken zonder connectie ertussen. In deze vorm van samenwerking heeft elke leraar zijn eigen vakdiscipline en zijn eigen expertise. Taalleraren zijn geen zaakvakleraren en omgekeerd (tenzij beide disciplines tot hun expertise behoren natuurlijk). Maar door de taalleraar inzage te geven in de vakinhouden en de activiteiten die je in de les doet met je CLIL-leerlingen, kan die taalcollega je vak als een soort ‘outsider van binnenuit’ (Chopey, 2015) bekijken. Zo laat je je taalcollega zien hoe jouw les is opgebouwd, welke activiteiten je leerlingen dienen uit te voeren. Beter nog: nodig hem uit in je CLIL-zaakvakles. Zo kan hij met eigen ogen en oren vaststellen welke taal de leerlingen precies nodig hebben. Deze oefening sluit aan bij zijn expertise als taalleraar. De taalcollega kan op die manier verder kijken dan de ‘language of learning’ en ook de ‘language for’ en ‘through learning’ (Coyle, 2010) detecteren. Zo kan je collega jou adviseren in de manieren waarop je die talige doelen kan realiseren in je zaakvak. En zo weet de taalcollega ook hoe hij zelf met die talige doelen aan de slag kan in zijn eigen les. 

voorbeeld

De leraar Engels detecteert een talig doel in de les wiskunde en bereidt de leerlingen daarop voor in de les Engels.


Over welk talig doel gaat het?


De leerlingen moeten een nieuw wiskundig begrip aan de hand van een poster kunnen uitleggen aan klasgenoten. Hoe zorg je er dan voor dat leerlingen niet gewoon de losse stukjes info van de poster voorlezen, maar toch een samenhangende tekst produceren?

Dankzij het spreekkader dat ze in de Engelse les inoefenen en kunnen meenemen naar de les wiskunde.


(Een voorbeeld kan je hier zien.)

Referenties

Chopey, M. (2015). Investigating teacher partnerships for CLIL: Developing a model for subject-content and language teacher pedagogic collaboration towards integration. European Doctorate at the University of Aberdeen in collaboration with UNamur. University of Aberdeen, School of Education, CLIL. Hier ook online beschikbaar  (opgeroepen februari 2020).

 

Coyle, D., Hood, P., & Marsh, D. (2010). CLIL: Content and Language Integrated Learning. Cambridge: Cambridge University Press.

 

Davison, C. (2006). Collaboration Between ESL and Content Teachers: How Do We Know When We Are Doing It Right? International Journal of Bilingual Education and Bilingualism, 9(4), 454-475.

 

Oattes, H., Oostdam, R., de Graaff, R., & Wilschut, A. (2018). The challenge of balancing content and language: Perceptions of Dutch bilingual education history teachers. Teaching and Teacher Education, 70, 165-174. doi: https://doi.org/10.1016/j.tate.2017.11.022  

 

Short, D., & Echevarria, J. (1999). The Sheltered Instruction Observation Protocol: A Tool for Teacher-Researcher Collaboration and Professional Development. Santa Cruz, CA and Washington, DC: Center for Research on Education, Diversity and Excellence.

 

Vlaamse Onderwijsinspectie (2017). Twee jaar CLIL in het Vlaams secundair onderwijs: een evaluatie. Online hier te lezen.

Share by: