Meer over taal in LO-lessen

Meer over de rol van taal in de lessen CLIL - LO

De leraar lichamelijke opvoeding ziet tijdens het lesgeven vrijwel onmiddellijk of zijn boodschap, de opgegeven taak, opdracht, kijkwijzer, organisatievorm of werkvorm goed begrepen is en of het gevraagde niveau te hoog/ te laag is voor de leerlingen. Bovendien speelt de visuele boodschap een belangrijke rol bij het vervolledigen of versterken van de verbale communicatie. Op deze manier krijgt de leerkracht snel directe feedback en kan hij indien nodig meer of minder scaffolding geven en indien nodig bijsturen.

De nieuwe eindtermen en sleutelcompetenties van het departement Onderwijs in Vlaanderen (2021) maken het bovendien mogelijk dat de CLIL-leerkracht lichamelijke opvoeding tijdens de lessen meer geïntegreerd kan werken.


Leren in context

“In een authentieke, reële situatie leren vanuit voorkennis, voortbouwend op vaardigheden die de leerling al verworven heeft”.

Hierbij is een samenwerking tussen de CLIL-leerkracht lichamelijke opvoeding en de vreemdetaalleraar (doeltaal van het CLIL-vak) van groot belang. De CLIL-leraar en vreemdetaalleraar kunnen op verschillende manieren samenwerken met elkaar (zie Tips PWO-project CLIL tot de vierde).

Beide leerkrachten kunnen kijken naar de talige doelen van de CLIL-les en trachten deze toe te passen op een concrete les en bij voorkeur op een volledige lesperiode.

Voorbeeld

Leerlingen moeten in de les lichamelijke opvoeding (doeltaal Frans) instructies aan elkaar kunnen geven, dus gaan ze in de les Frans het grammaticale schema van de impératif inoefenen om het daarna correct te kunnen toepassen in de CLIL-les. Een concrete uitwerking vind je hier.

Door eens te gaan observeren in een CLIL-les kan je als vreemdetaalleraar nagaan in hoeverre de leerlingen reeds in staat zijn om de aangeleerde taalstructuren, woordenschat en strategieën toe te passen in een ongedwongen context. Zo’n observatie biedt jou onschatbare informatie voor je eigen taallessen: je kan aan te leren taalstructuren aanbieden en laten inoefenen in de context van het CLIL-vak. Met andere woorden: het CLIL-vak bezorgt jou en je leerlingen een herkenbare en reële context voor een taakgerichte aanpak.

Een CLIL-leraar kan hardnekkige fouten van de leerlingen doorgeven aan de vreemdetaalleraar die er in zijn les mee aan de slag kan gaan.

In de taalles kan stilgestaan worden bij de fouten: het ‘waarom’ van de fout kan uitgelegd, fouten kunnen verbeterd en correcte structuren kunnen worden ingeoefend.

Het is zinvol om als CLIL-leraar te weten welke doelen in het taalvak aan bod komen en omgekeerd. Die kennis van elkaars leerplandoelen versterkt het wederzijds begrip en zorgt ervoor dat je een duidelijker zicht krijgt op de mogelijke raakvlakken tussen beide vakken. Je kan werken aan gemeenschappelijke doelen.


Leren in interactie

Het doel bij interactie is om maximaal spreekkansen te creëren voor alle leerlingen. In de CLIL-les lichamelijke opvoeding kan men op verschillende manieren inspelen om alle leerlingen deze spreekkansen te geven.

1. Interactief taalonderwijs 

Door leerlingen interactief met elkaar in contact te brengen kan men spreekkansen creëren in de les lichamelijke opvoeding. De leerlingen krijgen daarbij de nodige tools aangereikt (uitleg over dergelijke tools - scaffolding - vind je hier) zodat ze vlot en efficiënt met elkaar korte conversaties kunnen houden.



2. Werken met ondersteunende rollen in de les lichamelijke opvoeding 

Door rollen en taken toe te wijzen of instructieboodschappers in te zetten op het gepaste moment, stimuleert de leraar samenwerking en interactie tussen de leerlingen. De leerlingen krijgen leerkansen om actief hun vreemdetaalvaardigheid te oefenen en te ontwikkelen. De leerkracht stelt hierbij op voorhand een aantal mogelijke rollen op met standaardzinnen (spreekkaders) in de doeltaal (zie: Voorbeelden van scaffolding). Zo kan de leerling tijdens de les de rol opnemen van scheidsrechter, coach, organisator,… Deze rollen kunnen van eenvoudig tot complex ingevuld worden.


Men kan de observerende rol indelen op drie niveaus (Haerens et al., 2017):

  • op het niveau van vaardigheden
  • op het niveau van kennis
  • op het niveau van attitudes.


Zo kan een leerling op het niveau van kennis de rol van scheidsrechter opnemen waarbij hij feedback geeft aan medeleerlingen op specifieke kennis van de spelreglementen.

Enkele voorbeelden

  • Tu as marqué trois points (3-punter)
  • running with the ball (loopfout)
  • hors-jeu (buitenspel)
  • Net fault (netfout)



3.  'Dwingend' spreken

Leerlingen worden ‘gedwongen’ om het resultaat van de bewegingsuitvoering mee te delen.

Zo kan een leerling die zijn score correct meedeelt aan de leerkracht of aan een medeleerling beloond worden door hem of zijn ploeg extra punten toe te kennen.



4.  Peer evaluatie

Tijdens het inoefenen van bepaalde bewegingsvaardigheden gaan leerlingen met elkaar in interactie door elkaar te beoordelen. De leerkracht kan hierbij gebruik maken van rubrics (eventueel met pictogrammen) waarin de bewegingsgebonden doelstellingen duidelijk vermeld staan (van de Ven, 2017).


  • Gebuik van rubrics zonder pictogrammen: een observatieformulier
    De leerling is met behulp van dit observatieformulier in staat om een medeleerling te evalueren.
    De leerlingen worden gestimuleerd om elkaar te observeren en in de doeltaal hun observaties met elkaar te delen.

Observatieformulier CLIL les lichamelijke opvoeding (Massink, 2018).

5.  Taalspelen

Tijdens de CLIL-les lichamelijke opvoeding kan de CLIL-leraar verschillende bewegingsspelen organiseren waarbij zowel speelse als talige doelen geformuleerd kunnen worden. (zie voorbeeld répétition du vocabulaire – natation). 

Voorbeeld 1

In een les zwemmen geeft de leerkracht de opdracht om gedurende 10 minuten zo veel mogelijk kaarten te verzamelen waarop woorden in de doeltaal staan vermeld. Na 10 minuten krijgen de leerlingen de kans om met deze woorden in groep zo veel of zo lang mogelijke correcte zinnen te formuleren in de doeltaal.

Voorbeeld 2

De leerkracht geeft tijdens een CLIL-les waarbij het doel het verbeteren van de reactiesnelheid is, een verbale prikkel in de vreemde taal. De leerkracht formuleert dan de reeds gekende woordenschat waarbij leerlingen enkel reageren op de correcte prikkel (zie voorbeeld vocabulaire basketball). 


Leren met taalsteun - Scaffolding

Scaffolding is de juiste ondersteuning vinden op het meest aangewezen moment. Een leerling moet de leerinhoud stap voor stap kunnen ontdekken in de doeltaal en de nodige ondersteuning vinden om de leerstof te begrijpen en zich hierover te uiten in de doeltaal.


(Martens & Van de Craen (red.), 2017) 

Voorbeelden van scaffolding

1. Visuele en tekstuele scaffolding

Met visuele scaffolding bedoelen we elke vorm van ondersteuning die visueel kan worden waargenomen. Deze ondersteuning kan bedoeld zijn om de leerling een instructie te helpen begrijpen (receptief) of om inhoud te produceren (productief). 

Met tekstuele scaffolding bedoelen we eveneens het visuele aspect, maar dan via tekst.


1.1 Prenten en foto's van gebruikte sportmaterialen

De sportmaterialen die vaak gebruikt worden tijdens de les lichamelijke opvoeding kunnen voorzien worden van een label waarop de naam van het materiaal in de doeltaal wordt genoteerd.

A bench (ENG)

Un cône (FR)

Le filet (FR)


1.2 Kijkwijzer om toelichting te geven bij een bepaalde stand in circuitvorm

Een kijkwijzer geeft instructie over het aanleren, uitvoeren of toepassen van bewegingsvaardigheden, spelen en taken aan de hand van tekst en afbeeldingen (Gantois, 2003). 


  • Een kijkwijzer kan aanwijzingen geven over de organisatie (veiligheid), de rol van de uitvoerder, helper, observator en variatie- en differentiatiemogelijkheden aanbieden.


  • Een kijkwijzer kan taalondersteuning bieden voor het begrijpen van de oefening.

Lève les bras!


1.3 Standaardzinnen, vragen, opmerkingen die vaak gehoord worden tijdens de les LO

  • Ik begrijp het niet.
  • Mag ik naar het toilet?
  • Kan u de oefening herhalen?
  • Mag ik het in het Nederlands zeggen?

Deze standaardzinnen kunnen in de doeltaal op een poster genoteerd worden die zichtbaar wordt opgehangen in de sportzaal tijdens de CLIL-les lichamelijke opvoeding.


1.4 Aanmoedigingszinnen die door de leerlingen gebruikt kunnen worden tijdens de les

De CLIL-leraar geeft bij één of meerdere oefeningen de opdracht aan leerling A om na iedere oefening feedback te geven aan leerling B. De scaffolding zou ook aanwijzingen kunnen bieden over de manier van uitvoering (zie extra voorbeelden). 


1.5 Spreekfiches voor leerlingen als ze in de les een bepaalde rol opnemen 

Bijvoorbeeld: als scheidsrechter, kapitein, coach, …). (Haerens et al., 2017).


2. Talige scaffolding

Talige scaffolding is een ruim begrip. Het is een vorm van hulp die via de taal de leerlingen ondersteunt, zowel om mondelinge of schriftelijke teksten beter te begrijpen als om zelf beter zulke teksten te produceren.


(Martens & Van de Craen (red.), 2017) 

Enkele voorbeelden:


  • Doeltaal als voertaal gebruiken, ook buiten de les.
  • Taalspelen in combinatie met overloopspelen (zie voorbeeld uit zwemles)
  • Snel en efficiënt indelen in groepen waarbij de leerlingen gebruik maken van de aanwezige talige voorkennis (leesvaardigheid).
    (zie extra voorbeelden)
  • Leerlingen stimuleren om elkaar in de Franse taal aan te moedigen (zie extra voorbeelden)
  • Poster met enkele standaardzinnen (zie supra)
  • Aanmoedigingsfiche voor leerlingen onderling (zie supra)

3. Taalstrategieën

Daar waar het voor een taalleraar vanzelfsprekend is om de nodige taalstrategieën te introduceren is het voor een CLIL-vakleraar misschien minder vanzelfsprekend om de leerlingen hiermee bewust te leren omgaan.

Enkele strategieën die kunnen toegepast worden door de CLIL-leraar lichamelijke opvoeding:


  • Trager spreken bij de taakpresentatie van de oefeningen
  • Navragen of er een probleem is met de vocabulaire en dit opschrijven op een whiteboard
  • Leerlingen de kans geven om een vraag te stellen in de doeltaal indien ze de oefening niet begrijpen
  • Een omschrijving geven in de doeltaal, een voorwerp aanduiden of uitbeelden indien een  oefening/ woord niet wordt begrepen
  • Instructie geven gelijktijdig met een ‘op tempo’ demonstratie
  • Vragen om iets te herhalen
  • Gebruik maken van digitale en niet-digitale hulpbronnen
  •  …

Het lesgeven in een vreemde taal is voor veel leerkrachten lichamelijke opvoeding een nieuwe uitdaging. Het vraagt dan ook de nodige didactische kennis om een krachtige leeromgeving te creëren waarbij men maximale spreekkansen aanreikt voor iedere leerling.

Referenties

Dewaele, K., Jacobs, A., Martens, L. (2017). Scaffolding. In L. Martens (Red.), & P. Van de Craen (Red.), Klaar voor CLIL: Het CLIL-handboek voor Vlaanderen en Nederland (pp. 118 – 146). Leuven: Acco.

 

Gantois, J. (2003). Kijkwijzers maken en gebruiken. In D. Behets (Red.), Leermiddelen en werkvormen in de lichamelijke opvoeding. Leuven: Acco.

 

Haerens, L., Permentier, V., Tallir, I., & Verstraete, S. (2017). Inspireren en bewegen: Aan de slag met ondersteunende rollen in de les LO. Leuven: Acco.

 

Massink, M. (2018). Tweetalig onderwijs en LO. Magazine lichamelijke opvoeding, 106(1), 27-30.

 

Van de Ven, J. (2017, maart). Formatief beoordelen in de praktijk: de kracht van de Rubric. Magazine lichamelijke opvoeding, 105, 40-43.

Share by: